BLAUWTONG de onzichtbare beul die door Nederland raast.
Het blauwtong visrus houdt inmiddels alle herders en andere veehouders in ons land in zijn greep. Waar we ons enkele weken geleden nog af vroegen óf het virus zich ook bij ons zou aandienen. Vragen de meeste boeren zich nu eerder af wanéér en vooral hoe hard het virus zal toeslaan.
Blauwtong is een niet besmettelijk virus dat vooral schapen en runderen, maar ook andere herkauwers als herten en alpaca’s treft. Het is ten minste niet direct van dier opt dier besmettelijk, maar wel degelijk via de vervelende steekvliegjes, knutten genaamd, die het virus bij zich dragen. Een knut die een besmet schaap steekt kan vervolg de besmetting doorgeven aan een volgend schaap dat hij steekt. Zo reist dit virus nu al enkele weken door Nederland en laat een spoor van ellende achter zich na. Er is geen medicijn en er is ook geen preventieve maatregel die de dieren kan beschermen tegen besmetting. Dat maakt de angst en de machteloosheid in deze epidemie extra groot.
Als herder van mijn schaapskudde stap ik net als mijn collega’s iedere ochtend met een gespannen gevoel de wei in om te ontdekken of er weer nieuwe besmettingen zijn. Ik speur mijn dieren af op zoek naar de meest subtiele signalen van de ziekte. Een opgezwollen kop, mank lopen, schuim op de bek. Hoe eerder ik een besmetting op merk hoe groter de kans dat ik mijn schaap kan redden. Dat doe ik door het toedienen van verschillende medicatie en daarnaast met zelf verzonnen op pep middelen. Een echte remedie bestaat helaas niet. Het ligt aan de ernst van de besmetting en de conditie van het schaap of ze het zal overleven.
En zo leven al mijn collega herders en boeren op dit moment in voortdurende spanning. “Hoeveel schapen zullen we verliezen? Welke schapen zullen we verliezen? Is er toch echt niet iets wat ik er tegen kan doen?” Het is bijzonder stressvol om voortdurend af te moeten wachten, maar ondertussen ook de dieren die ziek zijn te blijven verzorgen. Te zien hoe ze langzaam achteruit gaan zonder dat je er iets tegen kunt doen. Maar gelukkig knappen sommige schapen ook wel degelijk op. Soms door hun eigen kracht en doorzettingsvermogen, soms door de vele creatieve pepmiddeltjes die wij herders in deze periode verzinnen en uitwisselen. Dat contact en de steun die men elkaar geeft is gelukkig een mooie warme kant van deze epidemie. Waar je als herder meestal alleen tussen je dieren staat is er nu veel contact over de trucjes, de papjes, de plantjes en middeltjes die bij ieder persoonlijk bleek te werken.
Het enige waar we allemaal naar uit zien is de winter. Dat klinkt misschien raar, maar wanneer het kouder wordt dan sterft de knut, het steekvliegje, dat deze ziekte overbrengt en daarmee (hopelijk) ook het virus dat ze overdragen. Het is een tegenstrijdige ervaring. Uitzien naar de koude winter. De tijd van het jaar waarin we als schapen houders eigenlijk het hardste moeten werken om onze dieren gezond en fit te houden. Een tijd waarin we nu hopelijk weer wat op adem kunnen komen en de balans op zullen maken van de schade die dit virus heeft nagelaten.
Collega herders houdt moed! Laten we de hoop niet verliezen. Laten we dankbaar zijn voor de steun en het medeleven dat deze tijd met zich meebrengt. En laten we vooral dit mooie oeroude ambacht nog lang voort blijven zetten.